Onderlaag
Bij slijpmiddelen op onderlaag is er keuze uit papier-, textiel-, fiber- en foliedrager.
Papierdrager is voordelig en worden voornamelijk gebruikt bij toepassingen met lage eisen aan de stevigheid (bv. schuren van oppervlakken). Deze worden afhankelijk van het papiergewicht onderverdeeld in A (zeer licht) tot G (zeer zwaar).
Textieldrager is veel sterker dan papier en wordt doorgaans gebruikt bij toepassingen waarbij hogere eisen worden gesteld aan de scheurbestendigheid, bijv. bij het verwijderen van materiaal of profielschuren met schuurbanden. Ook hier strekt het aanbod zich uit van lichte en zeer flexibele katoenen dragers, katoen/polyesterweefsels tot zeer zware en zeer scheurbestendige polyesterweefsels voor bijv. het verwijderen van materiaal.
Fiber (gevulkaniseerde vezel) is een gelaagd materiaal van katoen- en cellulosevezels waarbij een zeer homogene en stabiele drager ontstaat die uitsluitend wordt toegepast voor fiberschijven.
Een foliedrager bestaat uit een dunne polyesterfilm die een zeer vlakke en ook scheurbestendige ondergrond oplevert. Deze worden in eerste instantie bij schijven en banden voor de afwerking van oppervlakken, vooral bij lak- en schilderwerk, toegepast.
Passende produkter
andere onderwerpen op dit gebied
- Veiligheid
- Opslag van schuur- en slijpmiddelen
- Standtijd
- Passiveringslaag
- Multibinding
- Werksnelheid
- Microkristalijn
- Elektrostatische bestrooiing
- Hardheid van een doorslijp- of afbraamschijf
- Antistatische toevoeging bij schuurmiddelen
- Agglomeraat
- Dekbinding bij de fabricage van schuurmiddelen
- oSa (Organisation for the Safety of Abrasives / Organisatie voor de veiligheid van slijpgereedschappen)
- Minimale breuksnelheid
- Gevulkaniseerde vezel
- Strooidichtheid
- Bandverbinding
- Agressiviteit van schuur- en slijpgereedschappen
- Maximaal toegestane werksnelheid van schuur- en slijpgereedschappen
- Turbosegment
- Korrelsoorten van schuur- en slijpmiddelen
- Flexen
- Stansvormen voor schuurmiddelen